Pensioenstabiliteit in de Caraïben

Authors: Elma Velgersdijk, Jos Berkemeijer, Servaas Houben

Link: Pages 51-59 https://issuu.com/vsae/docs/magazine_definitief_25-2_717deda906b9d0/51?e=5707525/11588732

Publication date: 2015-02

—————————————————————————————————————————————–

Inleiding

De veelzijdigheid van pensioenstelsels in de wereld maakt het ingewikkeld om een directe vergelijking tussen landen te maken. Niet alleen verschillen landen in hun ontwikkelingsfase (developed vs emerging markets), bevolkingsopbouw en regelgeving, maar ook in pensioenhistorie: sommige landen kennen inmiddels een lang pensioenverleden dat gebruikt kan worden om lering uit te trekken, terwijl andere landen nu pas de eerste stappen zetten om ‘niet eerste pijler pensioenen’ voor het merendeel van de bevolking in te voeren. Nederland kan gezien worden als een voorbeeld van de eerste categorie, terwijl ex-NA (Nederlandse Antillen) en Aruba ergens tussen de eerste en tweede categorie vallen. In dit artikel lichten wij de methodiek achter de Mercer Global Pension Index toe, passen deze index toe op Aruba en ex-NA, en gaan na in hoeverre de Mercer Global Pension Index in het licht van recente en te verwachten internationale ontwikkelingen ook het kompas vormt voor de toekomst.

Toelichting Mercer global pension index

Jaarlijks publiceert Mercer een rapport waarin de pensioenstelsel van verschillende landen met elkaar worden vergeleken. In deze “Global Pension Index” wordt op basis van drie hoofdcriteria een overall cijfer aan landen toegekend. Het eerste criterium is “adequacy” en omvat onder andere of pensioen sparen gestimuleerd wordt, of de uiteindelijke spaarpot ook daadwerkelijk voor pensioen wordt aangewend, en of deelnemers bij vroegtijdig vertrek hun aanspraken behouden en kunnen overdragen. Het tweede criterium is “sustainability” waarbij gekeken wordt welk gedeelte van de bevolking deelneemt aan ‘niet eerste pijler pensioenregelingen’, hoeveel de totale pensioenbeleggingen bedragen vergeleken het GDP, en hoe de pensioenleeftijd zich verhoudt met de toekomstige levensverwachting. Het laatste criterium is “integrity” waarbij aspecten als governancestructuur, vereisten en gedrag van de toezichthouder, en communicatie met de deelnemers centraal staan. Alle drie genoemde criteria krijgen een gewicht toegekend, en binnen de drie indexen zijn er vervolgens sub-criteria die wederom een weging hebben. De som van alle wegingen resulteert dan uiteindelijk in een overall resultaat, de Global pension Index.

Situatie op Aruba en ex-NA

We gaan nu in op de situatie op de ex-Nederlandse Antillen en Aruba voor wat betreft de pensioensystemen. Op dit moment zijn er lokaal een drietal systemen nadat de Nederlandse Antillen uit elkaar gevallen zijn. We gaan kort op de situatie per deelgebied in en proberen een stap te maken naar de toepassing van de methode zoals genoemd in het rapport van Mercer.

BES-eilanden (Bonaire, Sint Eustasius en Saba)

Op deze eilanden is duidelijk een Nederlandse invloed zichtbaar. Sinds 10-10-2010 (het uiteen vallen van de Nederlandse Antillen) is hier een Pensioenwet van toepassing die met name de fiscale maxima regelt. Er is duidelijk opgenomen wat er opgebouwd mag worden in een DB-regeling en wat de premies zijn die als fiscaal maximum gehanteerd mogen worden in een DC regeling. De wetgeving wijkt op een aantal punten nog wel af van de Nederlandse wetgeving, maar de opzet is wel gebaseerd op de Nederlandse regelgeving.

Aruba

In Aruba is sinds 1 januari 2012 een verplichte pensioenregeling van toepassing voor iedere werknemer op het eiland. Dit betekent dat in principe iedere werknemer een aanvullend pensioen heeft. Het grootste deel van de pensioenregeling betreft een beschikbare premieregeling van ongeveer 6% van het salaris (het minimum) met een nabestaandenpensioen op risicobasis. Op basis van een beschikbare premie wordt voor een kapitaal gespaard dat op de pensioendatum aangewend moet worden voor de aankoop van een ouderdomspensioen, al dan niet in combinatie met een nabestaandenpensioen. Enkele pensioenregelingen, waaronder die van de ambtenaren, zijn nog gebaseerd op een Defined Benefit regeling.

Curaçao en Sint Maarten

In Curaçao en Sint maarten is er nog geen sprake van een verplichte pensioenregeling. Op beide eilanden wordt wel over een mogelijke verplichtstelling gesproken, maar zover is het nog niet. Momenteel worden in dit gebied redelijk veel vrijwillig aanvullende pensioenregelingen gesloten, veelal beschikbare premieregelingen. Populair is een beschikbare premieregeling met een nabestaandenpensioen op risicobasis. Van de beschikbare premie wordt voor een kapitaal gespaard dat op de pensioendatum aangewend moet worden voor de aankoop van een ouderdomspensioen al dan niet in combinatie met een nabestaandenpensioen. Enkele pensioenregelingen, waaronder die van de ambtenaren, zijn nog gebaseerd op een Defined Benefit regeling.

Demografische ontwikkelingen en marktomstandigheden op Aruba en ex-NA

Hoewel de eilanden van elkaar verschillen qua regelgeving, zijn er meerdere overeenkomsten op het gebied van demografische ontwikkelingen en marktomstandigheden. Na de economische crisis van 2008 zijn de rendementen op staatsobligaties in ex-NA fors gedaald, hetgeen voornamelijk veroorzaakt is door het schuldsaneringsproject dat ex-NA momenteel afwikkelt met Nederland.

Government bond yields

Figuur 1: rente ontwikkelingen ex-NA en overige landen

De meeste verzekeraars en pensioenfondsen beleggen naast lokale beleggingen, voornamelijk in de Verenigde Staten. Daardoor zijn het niet alleen de lagere rentes op ex-NA staatsobligaties maar ook de lagere rente op Amerikaanse staatsobligaties die het lastiger maken voor pensioenfondsen om hun garantierentes ook werkelijk te behalen. Ook zien wij op de eilanden een trend van een hogere levensverwachting die steeds meer in lijn lijkt te gaan lopen met de ontwikkelingen in Nederland:

Levensverwachting per leeftijd Nederland Curaçao Aruba
Leeftijd Man Vrouw Man Vrouw Man Vrouw
0 79.14 82.82 74.51 80.69 73.88 79.75
5 75.01 78.64 70.27 76.71 69.41 76.16
10 70.06 73.67 65.27 71.71 64.41 71.16
15 65.10 68.70 60.33 66.71 59.49 66.16
20 60.17 63.75 55.43 61.89 54.56 61.25
25 55.29 58.80 50.81 57.07 49.95 56.36
30 50.41 53.85 46.43 52.26 45.41 51.46
35 45.55 48.94 41.95 47.52 40.79 46.60
40 40.70 44.05 37.41 42.67 36.28 41.93
45 35.92 39.23 32.74 38.02 31.72 37.24
50 31.23 34.53 28.14 33.28 27.23 32.53
55 26.69 29.94 23.97 28.79 23.07 27.90
60 22.37 25.51 20.17 24.43 19.03 23.73
65 18.27 21.24 16.54 20.25 15.31 19.71
70 14.45 17.15 13.29 16.39 12.23 15.94
75 10.97 13.25 10.31 12.67 9.35 12.46
80 7.95 9.72 7.98 9.57 7.21 9.43
85 5.57 6.77 5.79 7.17 4.94 6.80
90 3.76 4.50 4.04 5.13 3.32 4.94
95 2.59 3.03 4.92 3.22 2.35 3.72

Tabel 2: levensverwachting in Nederland en Nederlandse Cariben in 2012

Rapport Mercer

Het is niet eenvoudig om de methode van Mercer nu toe te passen op de hierboven vermelde gebieden, mede gezien het feit dat Mercer onvoldoende transparant aangeeft wat de achterliggende methode is die tot een bepaald “rapportcijfer” leidt. Daarom hebben we ervoor gekozen hier alleen kort in te gaan op de drie genoemde criteria waarop regelingen in de vorm van sub-indexen beoordeeld worden, te weten:

  • Adequacy (inhoud regeling),
  • Sustainability,
  • Integrity

Adequacy

Lokaal is de inhoud van de regelingen heel gevarieerd maar overal zie je een versobering van de regelingen (ambtenaren gaan allemaal van eindloon naar middelloon) en een overgang naar beschikbare premieregelingen waarbij de risico’s met name bij de deelnemers komen te liggen. Veel van deze regelingen hebben een rentegarantie van slechts 5 jaar, met een lage score voor het ‘adequacy’-criterium tot gevolg.

Op Aruba is de verplichte wetgeving een beschikbare premieregeling van minimaal 6%. Veel bedrijven zijn in de praktijk ook op die 6% blijven hangen. Dit is op zich geen gouden regeling maar van niets voor een groot deel van de bevolking naar 6% voor iedereen, is wel een grote stap.

Sustainibility

Op het gebied van ‘sustainibility’ zijn de afgelopen jaren lokaal veel stappen gemaakt. Zoals hierboven reeds beschreven is er een grote overstap naar soberdere regelingen of naar beschikbare premieregelingen. Dit leidt volgens de Mercer-methode tot een verhoging van de houdbaarheid van het systeem. Ook gaan de komende jaren de diverse (ei)landen over naar een hoger pensioenleeftijd (van 60 naar 65). Overigens, ieder op zijn eigen manier en in zijn eigen tempo. Maar ook dat draagt bij aan de houdbaarheid van het pensioensysteem (zowel in de eerste als tweede pijler)

Integrity

Communicatie is een van de belangrijkste elementen van de sub-index ‘Integrity’. Op dit gebied van communicatie moeten er naar onze mening nog een flink aantal stappen genomen worden. Als men al jaarlijks een pensioenstatement ontvangt is de informatie daarop sober en vaak nog met veel vaktermen. Aan pensioenbewustzijn en communicatie zal nog hard gewerkt moeten worden.

Een ander belangrijk inderdeel van de subindex ‘Integrity’ betreft de governance.

Wij zien op dit gebied veel positieve ontwikkelingen op het gebied van “professionalism”: de centrale bank van Aruba screent kandidaten zorgvuldig voordat zij een functie als directeur kunnen uitvoeren bij een pensioenfonds of verzekeraar, zodat wij in de toekomst een professioneler en deskundiger bestuur kunnen verwachten. De centrale bank van Curaçao en Sint Maarten is vooralsnog terughoudender omtrent kwaliteitseisen voor kandidaten, maar hier is ook een duidelijke ontwikkeling zichtbaar.

Mercer Global Pension Index: internationaal kompas voor de toekomst?

Bovenstaande pensioenontwikkelingen op de Caraïben zijn niet uniek. Ook internationaal gezien spelen dezelfde vraagstukken rondom aanpassing van pensioenregelingen op grond van een lagere rente, hogere solvabiliteitseisen, langere levensverwachting, vergrijzing en individualisering.

In een recent OECD rapport wordt duidelijk dat het in lijn brengen van de pensioenleeftijd met de steeds langere levensverwachting een langdurig proces is. Maar er is meer aan de hand. Vanuit Europees internationaal perspectief wordt door middel van EIOPA regelgeving (o.a. IORP-regelgeving) steeds meer accent gelegd op de kwaliteit en robuustheid (solvabiliteit) van pensioenregelingen.

Retirement age men

Mercer Global Pension Index en Toekomstperspectief
De Mercer Global Pension Index (MGPI) sluit goed aan op bovenstaand trend van een meer kwalitatieve benadering van waardering van pensioenregelingen. Een mogelijk risico van het waarderen van pensioenregelingen op basis van veel kwalitatieve elementen is dat de kwantitatieve waardering van de meest belangrijke elementen ondergesneeuwd raakt in het geheel. Een dergelijk risico neemt toe in tijden dat de kwantitatieve elementen in de regeling onder druk komen, zoals het geval zou kunnen zijn bij een aanhoudend lage rente, toenemend hogere solvabiliteitseisen en sterk volatiele en achterblijvende rendementen op zakelijke waarden.

Pension assets as %GDP

Zo is, los van allerlei op zich belangrijke details, een van de meest belangrijke vragen, de vraag S2 uit het MGPI-onderzoek waarin het niveau van de aanwezige pensioen activa wordt uitgedrukt in een percentage van het GDP.

Hoewel S2 een van de meest relevante indicators is m.b.t. de totale waardering van een landelijk pensioenstelsel, weegt dit het antwoord op S2 per saldo uiteindelijk slechts voor 7% mee in het eindoordeel van de MGPI.

De 7% komt tot stand o.b.v. 20% ‘vraaggewicht’ en 35% gewicht van ‘sustainability subindex’ als sub-beoordelingscategorie.

Een ander belangrijk kwantitatief aspect betreft de indicator ‘pensioenactiva per capita’, die in het geheel niet worden meegewogen in de MGPI.

Pension assets per capita

Beide indicators geven een goed samengesteld beeld van wat als appeltje voor de dorst als vermogen beschikbaar is voor toekomstige pensioenuitkeringen. Daarnaast is van belang in hoeverre dit vermogensappeltje in de nabije toekomst ook aangesproken zal worden. Een indicator hiervoor kan gevonden worden in de ontwikkeling van de gemiddelde leeftijd (mediaan) van een land, die eveneens ontbreekt in de MGPI.

Als voorbeeld de ontwikkeling van de leeftijdsmediaan versus de jaarlijkse toename over de afgelopen 5 jaar, voor de 14 landen met de hoogste leeftijdsmediaan in 2012:

Median Age

Verder lijkt met name kwantitatief de ‘Gross pensioen replacement rate’ nog van belang.
Deze indicator geeft aan hoeveel procent het pensioeninkomen bedraagt van het laatste inkomen.
De MGPI neemt deze indicator weliswaar mee, maar slechts met een totaalgewicht van 10% (= 25% x 40%) .

Gross replacement rates.png

Financiële regelgeving
Een van de elementen die in de vergelijking van pensioensystemen een steeds belangrijker rol gaat spelen is de strengere solvabiliteitseisen waaraan pensioenfondsen, maar ook verzekeraars en banken moeten voldoen. In de landenvergelijking kan dit betekenen dat bepaalde landen weliswaar veel pensioenactiva hebben staan, maar die activa feitelijk niet voor pensioen kunnen worden aangewend omdat 30%-40% daarvan niet aangesproken kan worden omdat het gebonden is in solvabiliteitsbeslag.

EU public debt

Ook zouden de eerste pensioenpijler van een land (als schuld) moeten worden meegenomen in de uiteindelijke waardering. De ‘Stiftung Marktwirtschaft’ heeft in 2012 hierover een rapport gemaakt waarin zowel de staats pensioen- als gezondheidsschuld in de balans van een land tot uitdrukking worden gebracht. Uit dit overzicht blijkt duidelijk dat de staatsschuld van Nederland bij onverminderd beleid zou oplopen naar 565% als de AOW en AWBZ als staatsschuld zouden worden meegewogen. Het is duidelijk dat deze ontwikkeling niet duurzaam is. Reden waarom in Nederland inmiddels de pensioenleeftijd is verhoogd en de AWBZ nu per 1 januari 2015 als eerste stap wordt vervangen door de WLz.

Overigens zijn de Verenigde Staten niet in bijgaand staatje vermeld. In de Verenigde Staten zou de staatsschuld volgends gelijke normen oplopen naar 1300%, en dat is dan nog voordat ObamaCare wordt ingevoerd…

Nederlandse Antillen en Curacao

De Centrale Banken zijn lokaal steeds meer bezig met het aanscherpen van regelgeving. De BES eilanden vallen onder de Nederlandse Bank met hun eigen regelgeving, maar wel met het scherpe oog van de Nederlandse Bank wat betreft toezicht en solvabiliteit. Ook de AFM speelt hier al een belangrijke rol.

Op Aruba vallen de instellingen onder de ‘Centrale Bank van Aruba’ die actuariële richtlijnen hanteert en veel eisen stelt aan de kwaliteit van de bestuurders van de instellingen. Dit is een duidelijke trend binnen het toezicht die er toe zal leiden dat het pensioenstelsel in stabiliteit zal groeien.

Op Curaçao en Sint Maarten ligt het toezicht bij de ‘Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten’. Ook hier zien we duidelijke ontwikkelingen naar verdergaand toezicht, zowel op het gebied van solvabiliteit, toereikendheid en kennis van bestuurders. Er zijn veel nieuwe ontwikkelingen die in overleg met de markt worden ingevoerd.

Op alle gebieden dus een toename in stabiliteit van de stelsels.

Conclusie

De Mercer Global Pension Index (MGPI) beoordeelt, weegt en vertaalt een grote variatie aan pensioenkenmerken op een systematische en professionele manier in een geïntegreerde totaal-index. De criteria en sub-criteria voor adequacy en sustainability lijken  veelal adequaat en weloverwogen gekozen., Een klein punt van aandacht is de waardering van de MGPI-vraag inzake de minimale leeftijd waarop pensioen kan worden onttrokken. Het lijkt er op dat het antwoord op deze vraag, veel relatie heeft met de leeftijdsverwachting in een bepaald land. Een hogere minimumleeftijd hoeft echter niet perse beter aan te sluiten bij specifieke demografische kenmerken. Vanuit het Mercer rapport is het onduidelijk en niet transparant hoe het verschil in levensverwachting tussen de verschillende landen in de analyse wordt gewogen.

Echter, op de sub-index ‘Integrity’ is ten aanzien van de vragen rondom pensioencommunicatie meer op te merken. Een van de vragen vermeldt of deelnemers een jaarlijkse projectie ontvangen van hun verwachte pensioenuitkering. In sommige tijden en samenlevingen waarin stabiliteit heerst, kan zo’n pensioenprojectie inderdaad zeer gewenst zijn, omdat het deelnemers beter in staat stelt hun consumptie en investeringspatroon beter af te stemmen op hun pensioeninkomen. Het is maar de vraag of de meeste landen (zowel emerging countries als developed) zich momenteel wel in deze fase bevinden. De oplopende levensverwachting en lage rentestanden hebben regeringen gedwongen om de AOW-pensioenleeftijd te verhogen, terwijl pensioenfondsen hun indexeringsambities niet meer konden waarmaken. De toenemende vergrijzing maakt het vervolgens nog lastiger om kortstondige tegenvallers op de beleggingsmarkt, uit te smeren over het gehele deelnemersbestand. Dit, omdat er onvoldoende actieven (jongeren) zijn om die schokken op te vangen. Wellicht is het daarom raadzamer om in deze tijden erg terughoudend te zijn met betrekking tot het schetsen van pensioenverwachtingen. Diezelfde terughoudendheid geldt in de communicatie naar de deelnemer door niet zozeer op cijfers te focussen, maar eerder op de werking van een pensioensysteem, de onzekerheden rondom het pensioensysteem, en hoe een deelnemer hiermee in de praktijk rekening kan houden.

Mercer blijftverder redelijk vaag op het gebied van “professionalism” van pensioenfondsbestuur. Slechts één van de vragen in de integrity index, R4, refereert naar “fiduciaries have to satisfy any personal requirements set by the regulator”. Het rapport is daarbij niet duidelijk of dit impliceert dat bestuurders aan een bepaalde opleiding of integriteits-eisen moeten voldoen, of dat het gaat om andere vereisten. In dit licht zijn de ontwikkelingen op Aruba erg vooruitstrevend en van deze tijd: net zoals de chirurg en de dokter aan bepaalde eisen moeten voldoen (zoals bijvoorbeeld opleiding en ervaring), zullen ook pensioenfondsbestuurders aan bepaalde minimum kwaliteits-toetsen moeten voldoen, voordat zij hun vak mogen uitoefenen. Zeker in het licht van de economische crises van 2002 en 2008, waaruit bleek dat ook pensioenfondsen niet ongevoelig zijn voor korte termijn volatiliteit en hysterie, zou ‘adequaat pensioenfondsbestuur’ een van de meetcriteria moeten zijn voor een pensioenindex.

Als laatste is de Mercer index een “point-in-time” analyse waarbij de status per meetdatum wordt bepaald. Het rapport meet voor bijvoorbeeld de sustainability sub-index S2 (pension fund assets as % of GDP) niet mee hoe stabiel deze index is, waardoor het moeilijk is om te beoordelen of het huidige niveau een gevolg van goed beleid is, of van de willekeurige effecten van marktwerking.

Tot slot geven wij graag een advies mee ten aanzien van het index-vergelijken en waarderen van de pensioensystemen tussen verschillende landen:

  1. Voor een duurzame pensioenindicator is het van belang om een evenwichtige verdeling van kwantitatieve en kwalitatieve indicatoren te realiseren. Zorg dat kwantitatieve en kwalitatieve elementen beide voor totaal 50% in de uiteindelijke index meewegen.
  2. Vergelijk niet alleen de tweede pijler (occupational pensions), maar waardeer ook de eerste pijler pensioenen (als schuld) in de index en betrek verzekerings- en bankproducten in de vergelijking.

Referenties

Advertisement

About Servaas Houben

I am a Dutch actuary and worked in the Netherlands for the first 4 years of my career. Thereafter, I worked for 2 years in Dublin and 4 years in London. I am now heading the actuarial department of ENNIA in Curacao.
This entry was posted in Actuary, Articles, Curacao, Dutch, Pensions, VSAE and tagged , . Bookmark the permalink.

Leave a Reply

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s